Hoogveenbehoud in De Witten
De Witten is een hoogveenrestant ten noordwesten van Coevorden, aan de voet van het Drents plateau. Het maakte ooit deel uit een groot hoogveengebied dat ongeveer 7000 jaar geleden ontstond en zich uitstrekte van Zuidoost-Drenthe tot aan de stad Groningen.
Vanaf de middeleeuwen is een groot deel van dit veengebied ontgonnen voor de winning van turf. Het veengebied ten westen van Coevorden, het Veenhuizerveen, bleef lang gespaard, maar in de eerste helft van de 20ste eeuw werd het gebied alsnog ontgonnen.
Op sommige plekken lagen hoogveenpakketten met een dikke laag witveen: levend veenmos met een lage verbrandingswaarde dat te nat en niet de moeite waard was om te steken. De Witten was een van die plekken; de naam herinnert daar nog aan.
Actief hoogveen: uniek in Nederland
Het natuurgebied is ca. 47 ha groot. Midden in het gebied ligt de hoogveenkern: een hoogveenbult die op zijn hoogste punt 2 tot 3 meter boven het landschap uitsteekt. Ten noorden en ten zuiden van de kern liggen deels afgegraven en volledig uitgedroogde veenresten die nu voor een groot deel uit bos bestaan. De Witten is een uniek gebied. Het is een van de weinige plekken in Nederland met nog levend hoogveen. Het gebied wordt sinds begin jaren ’80 beheerd door Staatsbosbeheer.
Ruben Kluit, ecoloog bij Staatsbosbeheer: “De Witten is een relatief klein gebied, maar je vindt hier dezelfde vegetaties die je ook tegenkomt in grotere hoogveengebieden als het Bargerveen. Er groeien hier nog bultvormende veenmossen als het bedreigde rood veenmos en wrattig veenmos, waardoor het hoogveen hier kan blijven groeien. Het is een uniek actief hoogveengebied dat we graag willen behouden.”
Wat is hoogveen?
Hoogveen wordt gevormd door planten die leven van regenwater. Veenmossen spelen een sleutelrol in een hoogveensysteem. Door de sponswerking van veenmossen kan in een hoogveen het waterpeil tot boven het lokale grond- en oppervlaktewater uitstijgen. Doordat afgestorven plantendelen in het natte en zure hoogveen slecht verteren, neemt de dikte van het veenpakket toe. Hierdoor komt hoogveen hoger in het landschap te liggen.
Verdroging en verbossing
Het hoogveen in De Witten is kwetsbaar voor verdroging. Door de turfwinning in het omliggende veen is De Witten hoger in het landschap komen te liggen. Toen het gebied daarna werd ingericht voor akkerbouw en veeteelt, is de omgeving verder ontwaterd. Verdroging van hoogveen leidt er toe dat de veenvormende mossen verdwijnen. Het leidt ook tot oxidatie (veraarding) van het veen waardoor in het van nature nutriëntenarme milieu voedingsstoffen vrijkomen. Ruben: “Verdroging en vrijkomende voedingsstoffen bevoordelen soorten als pijpenstrootje en berk. Doen we niks, dan groeit het hoogveen in De Witten dicht met bos en verdwijnen de zeldzame hoogveenplanten”.
Om de ontwatering van de hoogveenkern te beperken, is in 2005 rond de noord-, oost-, en zuidzijde van de hoogveenkern een veenkade opgeworpen. Dat ging lange tijd goed. In de droge zomers van 2018 en 2019 daalde echter de waterstand in de hoogveenkern, waardoor de veenkaden uitdroogden, inkrompen en lek raakten. Daarna moesten de kaden regelmatig worden hersteld om het water in de hoogveenkern te houden.
Een nieuwe kade
De verwachting is dat lange, droge perioden in de toekomst vaker zullen voorkomen. Omdat het onderhoud van de veenkades kostbaar en tijdrovend is, koos Staatsbosbeheer voor een duurzamere oplossing: een robuuste kade van zand en klei rondom het niet afgegraven hoogveenrestant, waardoor er geen water meer zijdelings uit het hooggelegen veen kon weglekken.
De eerste tekeningen voor het plan werden opgesteld door Ruben Kluit van Staatsbosbeheer. De uitwerking van de tekeningen, het ecohydrologisch onderzoek, het opstellen van het bestek en het begeleiden van de uitvoering werden gedaan door Eelerwoude, onder leiding van Leon Feiken.
Natuurgebied De Witten. De hoogveenkern (bruin) ligt duidelijk boven het omliggende landschap. Rond de noord-, oost- en zuidzijde ligt de veenkade uit 2004 als een ring om de kern heen.
Kleine veenbes is één van de kenmerkende hoogveensoorten in De Witten. het is een soort die in Nederland tamelijk zeldzaam is.
Foto: Christian Fischer, CC BY-SA 3.0 <https://creativecommons.org/licenses/by-sa/3.0>, via Wikimedia Commons
Waterdicht bewijs
De sleutel tot het hoogveenherstel bleek te vinden in het peilverloop van het grondwater in de hoogveenrest. Vóór de aanleg van de veenkaden in 2004 daalde de grondwaterstand in het veengebied in droge zomers tot wel 50 cm onder maaiveld. Na de aanleg van de veenkaden in 2004 daalde de grondwaterstand in de zomer niet dieper dan 10-20 cm onder maaiveld. Deze daling werd grotendeels veroorzaakt door het zomers neerslagtekort van 50-150 mm per jaar. Er was nauwelijks sprake van wegzijging. Toen de veenkades in 2018 lekraakten, zakte de grondwaterstand in de zomer weer 50-60 cm onder maaiveld, veel dieper dan het neerslagtekort in die droge jaren. De veenkades die in 2004 zijn aangelegd hebben dus tot 2018 voorkomen dat er water langs de randen van de hoogveenkern kon wegstromen.
“Het hoogveensysteem was tot 2018 waterdicht”, zegt Karel Hanhart: “Dat toont niet alleen aan dat de veenkades tot dan toe goed werkten, maar ook dat de ondoorlatende gliedelaag onderin het veen nog intact is. Als hier een lek in had gezeten, dan zou het veen aan de onderzijde als een badkuip zijn leeggelopen.”
Met het bewijs dat de gliedelaag nog intact was, ging het sein voor het herstel van De Witten op groen. Nu bekend was dat de bodem van de hoogveenkern waterdicht was en de veenkaden rond de hoogveenkern in principe goed werkten, werd het aanleggen van een kade rond het gebied om de horizontale wegzijging te beperken een haalbare oplossing.
Karel Hanhart
Ecohydroloog
Peilbuizen tonen werking oude veenkades
In de hoogveenkern staan verschillende peilbuizen die meerdere keren per jaar worden afgelezen. De gegevens laten zien hoe de waterstand in de hoogveenkern door de jaren en seizoenen heen verandert.
Deze grafiek laat de waterstand in het hoogveen gedurende de zomermaanden (april-september) zien. Uit de grafiek blijkt dat na de aanleg van de veenkades in 2014 de waterstand tot 2016 in de zomermaanden vlak onder het maaiveld blijft. De veenkades hebben in die periode dus effect. Na 2016 loopt het hoogveen langzaam leeg doordat de veenkades door de droogte zijn gescheurd.
“We willen in De Witten niet alleen voorkomen dat het water wegzijgt en het veen verdroogt; we willen ook dat de hoogveenkern weer gaat groeien en dat dit unieke aardkundige verschijnsel weer zichtbaar wordt in het landschap,” zegt Ruben van Staatsbosbeheer. Die voorwaarden stelden een aantal eisen aan het ontwerp van de verschillende maatregelen die we moesten realiseren.
Om wegzijging van water via de randen van de hoogveenkern te voorkomen, zou er rondom de hele kern – ook aan de westzijde – een ondoorlatende kade aangelegd moeten worden. De veenkades uit 2004 werkten wel, maar bleken niet bestand tegen verdroging. Met de kennis en ervaring die Ruben in het Bargerveen had opgedaan heeft Eelerwoude een kade ontworpen met een kern van zand die aan de veenzijde bekleed is met een ondoorlatende kleilaag. De kade wordt ingegraven zodat de kleilaag onderaan aansluit op de gliedelaag. Daarmee komt het hoogveen als het ware in een kuip te liggen. Omdat het veen moet kunnen groeien werd de bovenkant van de kade bepaald op 70 cm boven het huidige waterpeil in de hoogveenkern. Omdat het hoogveen niet moet verdrinken werd aan de noord- en de zuidzijde een stuw aangelegd waarover in de winter regenwater kan afstromen. Door het stuwpeil gemiddeld 1 cm per jaar omhoog te draaien, kan het hoogveen geleidelijk groeien. Dit doen we alleen in natte jaren, als het veen snel groeit.
Omdat de oude veenkades onder gunstige omstandigheden prima hun werk deden, worden de nieuwe kades pal achter de oude gelegd. Doordat de nieuwe kades het water beter tegenhouden zullen de oude veenkades minder snel verdrogen, waardoor ze waarschijnlijk beter zullen functioneren. Zo vormen de oude veenkades een eerste barrière tegen het uittredende water.
Een andere zorg was het deels vergraven veen ten noorden van de hoogveenkern. Dit gebied is de afgelopen jaren sterk verdroogd. “We hebben het vermoeden dat de gliedelaag in dit deel van De Witten door droogte is gescheurd, waardoor het water uiteindelijk de bodem inzakt,” aldus Karel. Doordat dit deelgebied verdroogt, valt de tegendruk die het gebied uitoefent op de veenkern weg. Hierdoor bestaat de kans dat de veenkern gaat afwateren. Ook dit deel wordt daarom hersteld.
Aanleg van de nieuwe kades
Pal achter de bestaande veenkade werd tot aan de gliedelaag een cunet gegraven (2). In het cunet werd vervolgens een zandkade aangebracht die aan de binnenzijde werd bekleed met een waterkerende kleilaag die aansluit op de gliedelaag. De ruimte tussen de wanden van het cunet en de zand/klei-kade werd opgevuld met het veen dat vrijkwam bij het graven van het cunet (3).
De grootste uitdaging van het project was om zowel de kade als de gliedelaag waterdicht te houden. Dat kan alleen door de waterkerende kleilaag van de kade te laten aansluiten op de gliedelaag. Voor de aanleg van de zandkade moest eerst een cunet worden gegraven, zonder de gliedelaag te doorsnijden. William Neefjes, ecohydroloog bij Eelerwoude: “We hebben langs het hele tracé van de nieuwe kade de diepte en dikte van de gliedelaag bepaald. Die lag op sommige plekken nog geen halve meter onder het veen, maar elders op een diepte van ruim 3 meter en was soms maar een paar centimeter dik.”
Regen en broedseizoen
De start van de werkzaamheden stond gepland voor september 2023, maar het weer werkte niet mee. De laatste maanden van 2023 waren ontzettend nat. Dat maakte het terrein moeilijk begaanbaar en bovendien was het zand dat in depot lag helemaal verzadigd van water. De werkzaamheden werden een paar keer uitgesteld, maar veel langer kon de aanleg van de kade niet wachten.
In januari 2024 werd uiteindelijk gestart. Dat betekende wel dat er tijdens het broedseizoen doorgewerkt zou moeten worden. Marcel van der Heide, ecoloog bij Eelerwoude: “Veel dieren zijn bij wet beschermd. Je mag ze niet opzettelijk verstoren of hun broedplaatsen beschadigen.” Om dat te voorkomen stelden Marcel en Ruben Kluit een ecologisch werkprotocol op en waren ze tijdens de werkzaamheden minimaal drie keer per week in het veld om dieren en hun broedplaatsen in beeld te brengen en te beschermen. Hun bevindingen legden ze vast in een logboek dat werd gedeeld met de provincie Drenthe, het bevoegd gezag.
William Neefjes
Ecohydroloog
Marcel: “We hebben in het struweel rond kern onder andere een grasmusnest ruim afgezet, zodat het materieel daar niet in de buurt kon komen. En in een berkenbosje aan de noordzijde broedde een buizerd. Totdat de jongen waren uitgevlogen zijn de we daar niet in de buurt geweest. Uiteindelijk hebben we een deel van het bosje gekapt, zodat het veen zich kan herstellen, maar de boom met het nest erin hebben we laten staan. In de ringsloot langs de oude veenkade troffen we heikikkers aan. We hebben toen besloten deze niet te dempen maar intact te laten.” Zelfs verschillende mierennesten werden ofwel met lint afgezet, ofwel in zijn geheel uitgegraven en een stuk verderop weer neergelegd. Na de werkzaamheden bleken alle mierennesten nog actief.
“Doordat we continu in het veld waren, alle waarnemingen deelden met de provincie, en ter plekke passende maatregelen troffen, hebben we zonder nadelige gevolgen voor dieren toch het hele seizoen kunnen doorwerken. Dat was weliswaar intensief, maar voor dit project de meest praktische, gunstige en natuurvriendelijke oplossing.”
Marcel van der Heide
Ecoloog
Er moest bij de aanleg van de kade zorgvuldig maar ook snel gewerkt worden. Om te voorkomen dat het cunet zou vollopen met het water uit het veen, moest het cunet al tijdens het uitgraven worden gevuld met zand voor de kade. Dumpers met zand reden af en aan tussen de zanddepots en De Witten om de graafmachine bij te benen. Stan Vrielink, natuurtechnieker: “Het was flink puzzelen om deze logistieke trein soepel te laten rijden. Het betekende ook dat we eerst rond de hoogveenkern een strook van 20 meter moesten vrijmaken. Niet alleen voor het cunet, maar ook voor het leggen van rijplaten voor de dumpers en graafmachine.”
Tegelijkertijd was het van belang dat het cunet tot vlak boven de gliedelaag moest worden uitgegraven, maar absoluut niet dieper: de gliedelaag moest immers intact blijven. “We hebben een 3D-model van de ondergrond en de kade gemaakt, die in de software van de graafmachine werd geladen. Zo kon de machinist het cunet tot op de centimeter nauwkeurig uitgraven,” aldus William. “Omdat we de gliedelaag echter niet op elke meter van het tracé hebben ingemeten, maar we wel wisten dat die laag soms een grillig verloop had, waren we vaak ter plekke aanwezig om de graafwerkzaamheden te volgen.”
Dat vereiste een goede samenwerking met de kraanmachinist van Fuhler. “In een kwetsbaar gebied als De Witten moet je iemand hebben die snel en nauwkeurig kan werken, maar die ook verstand heeft van bodemgesteldheid en natuurherstel,” zegt Stan. “Iemand die zelf onregelmatigheden signaleert en tijdig aan de bel trekt”. Hoe belangrijk dit was, bleek toen de kraan op een boomstam stuitte die metersdiep onder het veen lag. “Had de kraan die er zonder overleg uitgetrokken, dan zou de gliedelaag beschadigd zijn.”
Stan Vrielink
Adviseur natuurtechniek
Ecoloog Ruben Kluit (Staatsbosbeheer) bekijkt in de uitgegraven cunet eeuwenoude veenlagen.
De uitgegraven cunet wordt volgestort met zand.
Succesfactoren
Met de aanleg van de kade rondom de hoogveenkern wordt de aardkundige waarde en de biodiversiteit van De Witten voor de toekomst behouden. Uiteindelijk werd in slechts enkele maanden 70.000 kuub veen, zand en klei verplaatst, waarbij landschap en natuur zoveel mogelijk werden ontzien. Het welslagen van dit grootschalige project hing af van ecohydrologische, natuurtechnische en ecologische details. Verschillende factoren waren bepalend voor het succes:
Verschillende vakdisciplines onder één dak: hierdoor konden de ecologen en ecohydrologen voor en tijdens de werkzaamheden snel schakelen met de adviseur natuurtechniek en de opdrachtgever (Staatsbosbeheer).
Nauwkeurig ecohydrologisch onderzoek en monitoring: hierdoor werd het veiligstellen van de hoogveenkern een haalbaar project en kon er tot op de centimeter nauwkeurig worden gewerkt om de hoogveenkern waterdicht te houden.
Zorgvuldige logistieke planning: hierdoor kon er in een paar maanden tijd 70.000 kuub veen, zand en klei worden verplaatst met minimale impact op de natuur en het landschap.
Intensieve monitoring en korte communicatielijnen: door meerdere veldbezoeken per week, het vastleggen van de waarnemingen en het realtime delen van de bevindingen met het bevoegd gezag, kon er tijdens het broedseizoen worden gewerkt zonder dat broedende vogels en andere dieren werden verstoord.
In mei maakte RTV Drenthe onderstaande video over het project in De Witten.
Benieuwd naar onze aanpak voor hoogveenbehoud?