De Omgevingswet komt eraan
Per 1 januari 2024 is de Omgevingswet in werking getreden. Een wet waarin wetgeving en regels voor ruimte, wonen, infrastructuur, milieu, natuur en water gebundeld zijn. Een integrale benadering van de fysieke leefomgeving en een goed evenwicht tussen benutten en beschermen van de leefomgeving staan centraal in de nieuwe wet.
De belangrijkste veranderingen
Belangrijke uitgangspunten van de Omgevingswet zijn minder regels, een duidelijk voorspelbaar omgevingsrecht, ruimte voor lokaal maatwerk en een snellere besluitvorming door een integrale werkwijze.
Korte procedures
Verder spreekt de wet van activiteiten die plaatsvinden in de fysieke leefomgeving waar eventueel een melding- of vergunningplicht voor geldt. Er kunnen meer zaken afgehandeld worden met een korte procedure die een beslistermijn van maximaal 8 weken hebben.
Uitgebreide procedures met een beslistermijn van maximaal 6 maanden zijn alleen nog van toepassing op uitzonderingssituaties. Denk dan aan vaststellen van een omgevingsplan, omgevingsverordening of waterschapsverordening, vaststellen van een programma, een aanvraag omgevingsvergunning voor een Natura 2000-activiteit, de aanwijzing van een Natura 2000-gebied of een ander bijzonder nationaal natuurgebied.
Wat is nieuw?
De Omgevingswet heeft betrekking op alle aspecten van de fysieke leefomgeving en stelt normen voor de kwaliteit van de leefomgeving met betrekking tot o.a. luchtkwaliteit en geluidsniveau. Dit geldt niet alleen voor gemeenten, maar werkt van Rijk door naar provincie, waterschappen en gemeenten.
Term omgevingsplanactiviteit voor een activiteit die voldoet aan de regels in het omgevingsplan waar een vergunningsplicht voor geldt.
Term buitenplanse omgevingsplanactiviteit (BOPA) voor een activiteit die strijdig is met het omgevingsplan. Deze kan gelegaliseerd worden via een wijziging van het omgevingsplan of een omgevingsvergunning voor een BOPA. Hiervoor geldt over het algemeen de reguliere procedure van 8 weken. Uitzonderingen zijn vastgelegd in de omgevingsverordening van de provincie of in de waterschapsverordening van het waterschap.
Het programma waarin het Rijk en decentrale overheden beleid en maatregelen formuleren die moeten leiden tot de gewenste kwaliteit van de fysieke leefomgeving is een belangrijk instrument in het stelsel van de Omgevingswet. Denk bijvoorbeeld aan het Nationaal Programma Landelijk Gebied (NLPG).
Zoveel mogelijk activiteiten worden geregeld vanuit het ‘ja, mits’-principe. In sommige gevallen geldt een meldingsplicht, in andere gevallen geldt de vergunningsplicht.
In het omgevingsplan van een gemeente, provinciale omgevingsverordening, waterschapsverordening of een programma moet worden aangegeven hoe er invulling is gegeven aan het eigen participatiebeleid.
De Omgevingswet stelt per instrument regels met betrekking tot participatie.
Het doel van de Omgevingswet
Het maatschappelijke doel is in de wet zelf als volgt geformuleerd:
Deze wet is, met het oog op duurzame ontwikkeling, de bewoonbaarheid van het land en de bescherming en verbetering van het leefmilieu, gericht op het in onderlinge samenhang:
a. bereiken en in stand houden van een veilige en gezonde fysieke leefomgeving en een goede omgevingskwaliteit, ook vanwege de intrinsieke waarde van de natuur, en
b. doelmatig beheren, gebruiken en ontwikkelen van de fysieke leefomgeving ter vervulling van maatschappelijke behoeften.
Dit doel sluit perfect aan bij de Eelerwoude aanpak.
We kijken vanuit verschillende vakgebieden over de grenzen van een project. Zowel bij het ontwikkelen, in-richten als bij het beheren van gebieden. Zo komen we tot creatieve toepassingen bij belangrijke thema’s van deze tijd. We bieden oplossingen voor vraagstukken rondom klimaatadaptatie, energietransitie, biodiversiteit en de gezonde leefomgeving. Dat is onze uitdaging.