Hoe kunnen landbouw en natuur samengaan?

Rijk en provincies werken samen aan herstel en versterking van kwetsbare natuurgebieden en natuurlijke systemen. Ook voor de gebieden rondom natuurgebieden, de overgangsgebieden, wordt gekeken welke maatregelen genomen moeten worden.
Overgangsgebieden Natura 2000 zijn overwegend agrarische gebieden die grenzen aan Natura 2000-gebieden. Hier is systeemherstel nodig om behoud en herstel van de biodiversiteit te kunnen leveren. Opgaven voor stikstof, biodiversiteit, klimaat, water en landbouw worden er gelijktijdig aangepakt.

In verschillende gebieden in Nederland zijn de gebiedsprocessen in volle gang. Zo ook in het overgangsgebied Veluwezoom-IJssel, waar procesmanager natuurinclusieve landbouw Tallien Fokkema door de provincie Gelderland is aangesteld als projectleider.

Zij deelde haar ervaring uit de praktijk in een document dat het eindrapport van de landelijke werkgroep Overgangsgebieden Natura 2000 ondersteunt. Het interview dat zij hiervoor gaf, is hieronder te lezen.

De Provincie Gelderland stelde drie jaar geleden dat de boeren in Veluwezoom-IJssel, een gebied dat tussen de Hoge Veluwe en de uiterwaarden van de rivier de IJssel in ligt, natuurinclusief moesten gaan werken, vanwege de ligging van het overgangsgebied midden tussen Natura 2000 Veluwe en Rijntakken. Voor de Provincie was natuurinclusief boeren het antwoord op de Uitvoeringsagenda Gelderse Maatregelen Stikstof (GMS), waarin stikstofreductie centraal staat. Maar

  • a. wat wordt verstaan onder natuurinclusief boeren?
  • b. wat betekent dat voor boeren? en
  • c. is er dan geld voor natuurinclusief beheer en investeringen?

Tallien Fokkema werd ingevlogen om het project op te zetten. “De opdracht van de provincie was om het bottom up samen met de boeren vorm te geven”, zegt ze terugblikkend. “Het was in mijn eigen woonomgeving. Ik heb ervaring met dit soort projecten, dus ik was blij met deze opdracht.”

Meerdere opgaven

Het bleek ingewikkelder dan ze dacht. “Zo lag de focus van de provincie vanuit een andere projectopgave in eerste instantie alleen op de uiterwaarden, maar dat zou betekenen dat bedrijven die met hun land deels in de uiterwaarden vielen en deels er buiten, maar gedeeltelijk natuurinclusief hoefden te worden. Dat is niet logisch, een bedrijf in zijn geheel moet natuurinclusief worden, dus het projectgebied werd daarmee veel groter.”

Naast een herinrichting van de uiterwaarden, kwamen er meer opgaven bij. “Zo hebben gemeentes woningbouwopgaven, de regionale energietransitie vraagt grond en daarnaast liggen er nog allerlei algemene opgaven. Kort gezegd: aan alle kanten wordt er getrokken aan grond. Boeren komen daardoor in de knel. Dat maakte dit project ook tot een uitdaging.”

Vertrouwen opbouwen

Ze besloot er strak in te gaan. “Kijk, het uitgangspunt was en is een functioneel landschapssysteem. Het herstellen van natuur in Natura 2000 in de gebieden zelf blijkt niet voldoende succesvol, dus een duurzamere vorm van landbouw in de overgangszones kan een bijdrage leveren aan herstel in de kwetsbare Natura 2000-gebieden. We wilden knoppen ontwikkelen voor de boeren, waar ze aan kunnen draaien om het systeem te verbeteren.”

Ze voerde tal van keukentafelgesprekken met agrariërs. “Dat is heel belangrijk. Gewoon langsgaan om te praten over wat de bedoeling is, wie ik ben, wie zij zijn. Opbouwen vanaf de basis, de boeren meenemen van begin af aan, dat is de crux. Je moet je in het gebied begeven, boeren omarmen en ze in contact brengen met stakeholders. Opvallend vind ik dat boeren in het begin van zo’n proces altijd zeggen: ‘zeg maar wat ik moet doen en hoe gaan we dat dan betalen?’ Dat is natuurlijk niet de insteek. Je wilt samen met die boer bedenken wat hij kan gaan doen om de gestelde doelen te halen.”

Klaproos bedrijventerrein
Tallien in gesprek met boeren

Uiteindelijk heeft ze een groep van dertien boeren bijeengebracht. Hoe heeft ze hun vertrouwen gewonnen? “Dat is toch vooral een kwestie van persoonlijkheid”, stelt ze. “Je moet echt aandacht en belangstelling tonen wanneer je een rondje met ze over het erf loopt. Dat vertrouwen draait heel erg om de zachte kant. Aandacht, aandacht, aandacht en oprechte betrokkenheid. Dat voel je als mens. En eerlijk zijn: niks beloven wat je niet waar kan maken.”

Voor Fokkema betekent dat ook zomaar even langs gaan, een kaartje sturen bij een geboorte, het opbouwen van een persoonlijke band. “Misschien ga ik daar te ver in, maar het gaat me ook werkelijk aan het hart. Een andere succesfactor is dat je altijd alleen met boeren moet werken die ervoor open staan, anders werkt het niet.”

Wisselingen

In het begin waren de boeren sceptisch. “Dat snap ik ook wel. Er is hen al zoveel beloofd, maar geen overheid maakt het waar. Wet- en regelgeving veranderen snel. De overheid is gewoonweg een onbetrouwbare factor. Dat komt mede door de wisseling van mensen. Hierdoor raken projecten als dit in het slob en in de vergetelheid. Dan komt er weer een andere intern opdrachtgever, een andere Gedeputeerde, en maak je weer een rondje op de fiets met de nieuwe wethouder. Dat blijkt een enorm knelpunt. Eigenlijk is de enige die blijft in deze processen de boer. En die weet ook het meest van het verleden.”

Juist daarom hebben agrariërs iemand nodig die hun uitdagingen en problemen aankaart en adresseert, die moet kunnen doorpakken, maar ook bestuurlijk sensitief is. Fokkema: “Blijkbaar kan ik dat. Nu na 2,5 jaar voelen de boeren in Veluwezoom-IJssel zich vertegenwoordigd door mij, terwijl ik eigenlijk voor de Provincie werk”, lacht ze.

Systematisch denken

Parallel aan de keukentafelgesprekken heeft ze een projectteam bestaande uit bestuurders, en een begeleidingscommissie van stakeholders opgezet. Daarnaast heeft ze met behulp van interne en externe expertise een landschapssysteemanalyse gemaakt, waarin bodem, water en biodiversiteit de uitgangspunten zijn. Daarbij was de vraag: Wat moeten we doen om dat systeem te herstellen? Welke bijdrage kan de landbouw leveren?

“We hebben het ‘verhaal van het landschap’ tussen de Hoge Veluwe en de uiterwaarden geformuleerd”, vertelt Fokkema. “Ik vind het heel belangrijk om dit als vertrekpunt te nemen. Systematisch denken helpt enorm bij dit soort processen. De analyse geeft aan waar het systeem uit balans is en hoe de boer kan bijdragen aan het herstel ervan. We hebben die analyse gedeeld met de boeren die daar weer hun aanvullingen vanuit de praktijk op hebben gegeven. Daarmee werd het een gedragen ‘verhaal’.”

60 maatregelen

Uit de analyse kwamen ongeveer 60 maatregelen voort, die boeren kunnen toepassen om het systeem op het gebied van bodem, water en biodiversiteit te verbeteren. Die maatregelen werden gedestilleerd op basis van onderzoek van de WUR en het Louis Bolk instituut. “Dat hebben we heel praktisch aangepakt. Per bedrijf hebben we met elkaar de lijst doorgenomen: wat past wel en wat past niet op mijn bedrijf? En welke maatregel past in welk landschapstype. Dat ging eerst digitaal. Daar reageerden de boeren niet al te best op. Vervolgens hebben we de lijst geprint en langsgebracht en de derde stap was dat ik met ze aan tafel zat om de lijst door te nemen.”

“Maar daardoor zet je wel iets in gang. Het gaat leven”, gaat ze verder. “Het wordt concreet. Je gaat van individu naar samenwerken. Zo wilden enkele boeren samen gaan composteren. Organisch materiaal is goed voor de grond en het watervasthoudend vermogen. Maar hoe kom je aan organisch materiaal? Dat bleek onder andere blad en heideplagsel te zijn van een gemeente, maaisel van het waterschap. Door zulke bilaterale kruisverbanden ontstaan er mogelijkheden. Nu composteren boeren samen, ze ruilen machines uit, bellen elkaar op voor kennis en werken dus ook samen met gebiedspartners.”

Klaproos bedrijventerrein

Een natuurinclusief bedrijfsplan

Maar geld is er nog steeds niet. “Natuurlijk haken de boeren ook aan bij bestaande beloningsstructuren via de agrarisch collectieven, maar het ANLb vergoedt voornamelijk de onkosten van landschapsbeheer en het levert niks extra’s op voor de boer”, stelt Fokkema. “Vandaar dat we nu bezig zijn in beeld te brengen wat boeren nu al allemaal doen om het systeem te verbeteren, ook kleine dingen zoals het toepassen van mozaïekbeheer. We brengen alle maatregelen in beeld en zetten daar euro’s tegenover. Dat willen we voorleggen aan de Provincie en hopen dan dat er een natuurinclusief pakket uitkomt met bijpassende vergoedingen. Dat is een supertaai proces,” beaamt ze. “Zeker nu het kabinet is gevallen, vrees ik dat er veel op de lange baan geschoven gaat worden. Dan is het moeilijk om boeren erbij te houden. Zoals eerder gesteld, ze hebben weinig vertrouwen meer in de overheid.”

Maar ze heeft hoop. De provincie Gelderland heeft een format ontwikkeld, waarmee elke boer een natuurinclusief bedrijfsplan kan indienen. “We laten ook een financieel adviseur meekijken, die uitrekent wat het de boer kost aan maatregelen, arbeid en oppervlakte.’

De dertien bedrijfsplannen van de dertien boeren worden bij elkaar opgeteld tot een gebiedsofferte. Ook komen hier de wensen en doelen van de stakeholders in, zoals het uitgeven van langjarige pachtcontracten door terreinbeherende organisaties. Vervolgens wordt de gebiedsofferte ingediend bij de Provincie en dan is het afwachten.

Iteratief proces

Daarna wordt het spannend, want dan is de uitvoering aan zet. “Het mooie is dat je wel al dingen ziet gebeuren,” stelt Fokkema. “De boeren in het gebied zijn hier al van alles aan het doen, denk aan bufferstroken aanleggen, andere teelten, dat is een goede publiekstrekker. Je ziet de verandering in het landschap. Ook zijn meer boeren gaan inzetten op kortere ketens. Ook op die manier kweek je met het publiek een betere band.”

“Het is uiteindelijk een iteratief proces geworden”, gaat ze verder. “Teruglezend zie ik dat ik het plan van aanpak ook te lineair had ingestoken. In de praktijk is het altijd twee stappen vooruit en een stap achteruit. Je komt iets tegen en dat moet je eerst oplossen voordat je verder kan. Dat is ook schakelen voor de Provincie. Daarom moet je er ook geen tijdslijn aanhangen. Dingen gaan nu eenmaal anders dan gepland.”

Ze haalt het beruchte stikstofkaartje van het Rijk aan. “De provincie Gelderland heeft altijd vastgehouden aan haar eigen aanpak en is aan de slag gegaan met haar antwoord op de stikstofproblematiek.” Ze lacht. “En nu zijn al mijn boeren piekbelaster.”
Toch houden ‘haar’ agrariërs vast aan de ingezette koers. “Ze zijn allemaal bezig met natuurinclusieve landbouw en zetten volop in op extensivering met hun bedrijfsplannen. Als dit allemaal gerealiseerd wordt, zetten deze dertien boeren 1.000 ha landbouw grond om naar natuurinclusieve landbouw”, zegt ze. “Er zou een extensiveringsregeling opgezet moeten worden in plaats van een stoppersregeling.”

Toekomstbeeld

Fokkema’s rol zit er binnenkort officieel op. Met het opleveren van de gebiedsofferte, loopt haar opdracht af. Daarnaast gaat ze volgend jaar officieel met pensioen. “Het is makkelijk verteld, maar de processen kosten een hoop tijd. “De boeren weten ook niet goed hoe hun toekomst eruit ziet. Wij proberen ze te helpen aan een toekomstbeeld.”

Dat dat gewaardeerd wordt, merkt ze maar al te goed: “De boeren hebben nu al gezegd tegen de Provincie: als zij er niet meer is, trekken we de stekker eruit.” Ze lacht: “Ik heb met hand op mijn hart moeten beloven dat ik blijf.”

Wil je met één van onze adviseurs in gesprek over de transitie naar natuurinclusieve landbouw?