De Omgevingswet; een integrale benadering van de fysieke leefomgeving

Op 14 maart 2023 heeft de Eerste Kamer, na herhaaldelijk uitstel, definitief ingestemd met 1 januari 2024 als datum waarop de Omgevingswet in werking treedt.

De nieuwe wet bundelt bestaande wet- en regelgeving op het gebied van ruimte, wonen, infrastructuur, milieu, natuur en water. Zodoende vormt zij de basis voor een samenhangende benadering van de fysieke leefomgeving, een van de kernbegrippen van de Omgevingswet.

Datum publicatie: 18 april 2023

​De Omgevingswet heeft betrekking op alles wat zich in de fysieke leefomgeving afspeelt zoals bouwen, wonen, ondernemen, verkeer, water en natuur. De veranderingen gaan dus verder dan de instrumenten en procedures voor de ruimtelijke ordening zoals bestemmingsplannen, omgevingsvisies en omgevingsverordeningen. Ook een toetsing aan de Wet natuurbescherming valt per 1 januari 2024 onder de Omgevingswet. Net als vergunningen voor ontgrondingen en het graven in de waterbodem, verleggen van een waterloop en normen voor geluid, trillingen of geur.

De volgende wetten gaan geheel of gedeeltelijk op in de Omgevingswet:

Doel Omgevingswet

Het belangrijkste doel van de Omgevingswet is het vereenvoudigen van de wet- en regelgeving voor de fysieke leefomgeving. Met de invoering van de Omgevingswet wordt daarom ingezet op de volgende verbeteringen:

  1. Minder regels en duidelijk, voorspelbaar omgevingsrecht door bundeling;
  2. De fysieke leefomgeving staat centraal in beleid, besluitvorming en regelgeving;
  3. Er is ruimte voor lokaal maatwerk om doelen voor de leefomgeving te bereiken, en;
  4. Snellere besluitvorming over projecten door integrale werkwijze.

De gezonde fysieke leefomgeving

Naast bovengenoemde doelen voor verbetering zijn er ook maatschappelijke opgaven die op het eerste gezicht geen directe relatie lijken te hebben met de fysieke leefomgeving, maar dat wel degelijk hebben. Denk bijvoorbeeld aan de gezonde fysieke leefomgeving. Een groene omgeving met speelterreinen, wandelpaden en bankjes bevordert de sociale cohesie en nodigt uit tot bewegen, wat onder meer resulteert in minder eenzaamheid. Lees hier meer over het doel van de Omgevingswet.

Alle bestuursorganen, van het Rijk tot provincies, gemeenten en de waterschappen moeten hun taken uitvoeren met het oog op de doelen van de Omgevingswet. Daarbij moeten zij rekening houden met de samenhang van de relevante onderdelen en aspecten van de fysieke leefomgeving en de rechtstreeks daarbij betrokken belangen. Enkele uitgangspunten hierbij zijn het waarborgen van de veiligheid, beschermen van de gezondheid,  het milieu, de natuur,  en landschappelijke waarden en een evenwichtige toedeling van functies aan locaties.

Integrale benadering

Bij de Omgevingswet draait het niet alleen om een ‘goede ruimtelijke ordening’ en een ‘gezond woon- en leefklimaat’, maar om een integrale benadering van de fysieke leefomgeving. De wet streeft naar een veilige en gezonde fysieke leefomgeving, een goede omgevingskwaliteit en het doelmatig beheren, gebruiken en ontwikkelen van de fysieke leefomgeving ter vervulling van maatschappelijke behoeften. Hierbij staat een evenwichtige toedeling van functies aan locaties centraal.

De thema’s waar het in de Omgevingswet om draait sluiten één-op-één aan op waar wij bij Eelerwoude dagelijks aan werken, zoals het beschermen van landschappelijke en stedenbouwkundige waarden, een gezonde leefomgeving, behoud van (cultureel)erfgoed, natuurbescherming, tegengaan van klimaatverandering en het beheer van watersystemen.

Instrumenten en procedures

Naast nieuwe regelgeving brengt de Omgevingswet ook een pakket aan nieuwe instrumenten met zich mee. Een deel van deze instrumenten heeft, in aanloop naar de inwerkingtreding van de Omgevingswet, al zijn entree gemaakt in de dagelijkse praktijk. Dit gaat onder andere over de Nationale Omgevingsvisie, provinciale- en gemeentelijke omgevingsvisies, de provinciale Omgevingsverordeningen, het Waterbeheerprogramma van de waterschappen en het Nationale Programma Landelijk Gebied (NLPG) en de daaraan verbonden Provinciale Programma’s Landelijk Gebied (PPLG).

De zes kerninstrumenten van de Omgevingswet zijn:

Omgevingsvisie

Een samenhangend, strategisch plan over de leefomgeving met ambities en beleidsdoelen, gericht op de gehele fysieke leefomgeving, opgesteld door het Rijk, de provincies en gemeenten.

Programma

Een programma bevat maatregelen die leiden tot de gewenste kwaliteit van de fysieke leefomgeving. Dit kunnen beleidsregels of financiële instrumenten zijn, maar ook communicatie, convenanten, de uitvoering van projecten of het stellen van regels. Actuele voorbeelden van programma’s die passen binnen het stelsel van de Omgevingswet zijn het NLPG en PPLG.Er zijn vier soorten programma’s te onderscheiden:
I. Verplicht programma vanwege EU richtlijnen
II. Verplicht programma bij het overschrijden van een omgevingswaarde
III. Programmatische aanpak
IV. Vrijwillig programma

Projectbesluit

Het projectbesluit is een uniforme procedure voor besluitvorming over complexe projecten van Rijk, provincie of waterschap. Bijvoorbeeld de aanleg van een windmolenpark, een weg of een natuurgebied. Het projectbesluit regelt direct ook de afwijking van het omgevingsplan en kan ook gelden als omgevingsvergunning.

Decentrale regels

Decentrale overheden hebben één regeling voor de fysieke leefomgeving van hun grondgebied. Dit is voor de gemeente het omgevingsplan (het huidige bestemmingsplan), voor de provincie de omgevingsverordening en voor het waterschap de waterschapsverordening.

Algemene rijksregels

Deze regels vormen de grondslag voor de instrumenten en taken en bevoegdheden van overheden. Ook bevatten ze de normen voor de kwaliteit van de leefomgeving die in de omgevingswaarden worden gesteld en de procedurele regels die gelden voor de instrumenten. Deze regels staan in de Omgevingswet, het Omgevingsbesluit, Besluit activiteiten leefomgeving (Bal), Besluit kwaliteit leefomgeving (Bkl) en Besluit bouwwerken leefomgeving (Bbl).

Omgevingsvergunning

Voor de meeste initiatieven gelden de algemene regels. Soms is een omgevingsvergunning vereist. De toetsing voor de vergunning is zo eenvoudig mogelijk en houdt rekening met de algemene regels om te voorkomen dat regels tegenstrijdig zijn. Er is één aanvraag via één loket zodat er snel duidelijkheid is over de vergunningsplicht van een initiatief.

Korte procedures

De Omgevingswet streeft naar een eenduidig en simpel omgevingsrecht. Om dit te bereiken is de korte procedure van maximaal 8 weken het uitgangspunt.

De uitgebreide procedure, waarbij het bevoegd gezag binnen 6 maanden na de aanvraag besluit, is de uitzondering. Daarbij wordt, net als nu, een ontwerpbesluit ter inzage gelegd en daarover kunnen zienswijzen ontstaan.

De zienswijzen worden verwerkt in het definitieve besluit. Na het vaststellen van het besluit is er enkel nog beroep mogelijk bij de rechtbank.

Uitgebreide procedures

Deze zijn onder andere van toepassing op:

  • een omgevingsvergunning voor buitenplanse omgevingsplan activiteiten BOPA’s (activiteiten die strijdig zijn met het omgevingsplan)
  • het vaststellen van een omgevingsvisie
  • het vaststellen van een programma
  • het vaststellen van een omgevingsplan
  • een vergunning voor een Natura 2000-activiteit (een activiteit met significante nadelige gevolgen voor een Natura 2000-gebied

Participatie

Ook participatie is een belangrijk thema in de Omgevingswet. In de wet zijn regels opgenomen over participatie die stellen dat de instrumenten (zoals de Omgevingsvisie) ook moeten beschrijven hoe burgers, bedrijven, maatschappelijke organisaties en andere bestuursorganen zijn betrokken én welke resultaten dit heeft opgeleverd.

Gemeenten, provincies en waterschappen moeten ook aangeven hoe hun eigen participatiebeleid is ingevuld. Met één uitzondering: bij de aanvraag van een omgevingsvergunning moet de juiste aanvrager het initiatief tot participatie nemen. Hij moet aangeven en beschrijven hoe de participatie is ingevuld en wat de resultaten ervan zijn.

De Omgevingswet verplicht het participatiebeleid, maar stelt hier geen eisen aan. De verschillende bestuursorganen mogen het naar eigen inzicht invullen. Lees meer over de regels van participatie bij de instrumenten van de Omgevingswet op iplo.nl.

Meer weten over de Omgevingswet?