Zonnepanelen en windmolens op NSW-landgoederen

UPDATE: Per 12 oktober 2023 staat de provincie Overijssel geen zonnevelden meer toe op landbouwgrond. Of dit besluit van Provincie Overijssel navolging in andere provincies krijgt, is op nog niet bekend.

De gevolgen van de energietransitie worden steeds meer zichtbaar. Door de hoge energieprijzen liet 2022 een historische groei zien van het aantal zonnepanelen op woningdaken. Ook windmolens worden een steeds vertrouwder beeld in het landelijk gebied.

De energietransitie krijgt ook op NSW-gerangschikte landgoederen steeds meer vorm. In het kader hiervan is het goed helder te hebben hoe er binnen de uitvoering van de Natuurschoonwet 1928 (NSW) wordt omgegaan met de plaatsing van zonnepanelen en windmolens op NSW-gerangschikte landgoederen.

De informatie op deze pagina komt uit een artikel van de Federatie Particulier Grondbezit (FPG), dat samen met Patrick de Groot, rentmeester bij Eelerwoude, tot stand is gekomen.

De positie van zonnepanelen en windmolens binnen de wet en het rangschikkingsbesluit

In de Natuurschoonwet 1928 en het bijbehorende Rangschikkingsbesluit Natuurschoonwet 1928 wordt met geen woord gerept over de zonnepanelen en windmolens. Volgens artikel 2, lid 1 sub d mag het gebruik van de onroerende zaak geen inbreuk maken op het natuurschoon. Of zonnepanelen en windmolens inbreuk maken op het natuurschoon op NSW-gerangschikte landgoederen is afhankelijk van de beoordeling door de NSW beoordelaars.

Wat wordt gezien als inbreuk maken op het natuurschoon?

Artikel 4 van het rangschikkingsbesluit geeft enige duidelijkheid:

Als inbreuk makend op het natuurschoon, bedoeld in artikel 2, tweede lid, wordt in ieder geval beschouwd de omstandigheid dat terreinen en opstallen op die terreinen die tot de onroerende zaak behoren, zijn ingericht of worden gebruikt:
• voor industriële doeleinden
• voor intensieve veehouderij
• voor winning van bodemmaterialen of mijnbouw
• voor glastuinbouw
• als stortplaats voor afval
• als opslagplaats voor andere materialen dan die afkomstig uit of bestemd voor de land- en bosbouw op de onroerende zaak
• voor auto- of motorsport
• voor intensieve dag- of verblijfsrecreatie anders dan terreinen die zijn ingericht met inachtneming van het bepaalde in artikel 6, tweede lid.

In artikel 5 van het rangschikkingsbesluit is bepaald wat in ieder geval niet beschouwd wordt als inbreuk makend op het natuurschoon.

De opsomming uit artikel 4 is niet limitatief. Gebruik dat niet genoemd wordt in artikel 4 en dat ook niet is aangemerkt als ‘in ieder geval geen inbreuk makend op het natuurschoon’, wordt beoordeeld op basis van (interne) ambtelijke richtlijnen. De richtlijnen worden vastgesteld door het Landelijk Technisch Overleg Natuurschoonwet. Voor de beoordeling of zonnepanelen en windmolens op zichzelf inbreuk maken op het natuurschoon wordt ook gebruik gemaakt van dergelijke richtlijnen.

Zonnepanelen

Tot op heden, oktober 2023, ontbreekt het aan een publicatie van de NSW-autoriteiten met richtlijnen over de plaatsing van zonnepanelen. Vooralsnog kan uitgegaan worden van de in 2020 aan FPG verstrekte informatie, aangevuld met de laatste inzichten. FPG neemt geen verantwoording nemen voor deze tekst, de tekst is dan ook niet geaccordeerd door de NSW-autoriteiten. Onderstaand een nadere toelichting.

Zonnepanelen op daken van gerangschikte opstallen

Op opstallen die gerangschikt zijn op grond van het criterium ‘passend bij het karakter van het landgoed’ (NSW ex artikel 1 eerste lid sub a) of op grond van het criterium ‘opstallen (..) die vóór 1 januari 1950 zijn gebouwd en die na de genoemde datum uiterlijk hun karakter hebben behouden’ (Rangschikkingsbesluit ex artikel 5, eerste lid, sub d), is de plaatsing van zonnepanelen in principe mogelijk.

Belangrijk is dat de zonnepanelen qua kleur, aantal, vorm en stand niet teveel de aandacht naar zich toe trekken; ze moeten een beetje wegvallen of niet te zeer opvallen op het dak. De RCE-advieslijn voor zonnepanelen op rijksmonumenten lijkt ook in NSW verband omarmd te worden.

Voor opstallen die gerangschikt zijn op grond van het criterium ‘grotendeels functioneel voor de instandhouding of beheer van de onroerende zaak’ (lees: landgoed, rangschikkingsbesluit ex artikel 5 eerste lid sub e) kan geconcludeerd worden dat er voor dergelijke opstallen weinig tot geen ‘schoonheidseisen’ zijn.

Functionele opstallen zijn opstallen die een directe relatie kennen tussen het gebruik van de opstallen en het beheer of de instandhouding van het landgoed. Hierbij moet gedacht worden aan woningen en bedrijfsgebouwen van pachters, werktuigenschuren, woningen, zoals die van de eigenaar, rentmeester, tuinbaas, bosbaas of BOA, maar ook andere woningen en opstallen kunnen op grond van dit artikel gerangschikt zijn. De plaatsing van zonnepanelen op dergelijke opstallen is veelal mogelijk.

Zonnepanelen in veldopstelling

Zonnepanelen plaatsen in veldopstelling in de nabijheid van een opstal is mogelijk met behoud van de NSW-rangschikking van de gronden waarop de panelen zijn gesitueerd als die elektriciteit die daarmee wordt opgewekt, gebruikt wordt om te voorzien in de eigen energiebehoefte van de opstal of van het landgoed.

Als op (een gedeelte van) een NSW-landgoed zonnepanelen in veldopstelling worden geplaatst waarvan de opbrengst het eigen gebruik overstijgt, wordt het betreffende gedeelte van het landgoed onttrokken aan de rangschikking onder de NSW. Althans dit is op dit moment de richting van de beoordelaars Natuurschoonwet. Een gerechtelijke uitspraak of iets dergelijks is op dit moment niet voorhanden. Het op grote schaal opwekken van energie door middel van zonnepanelen wordt, vanuit het oogpunt van de NSW, op dit moment gezien als gebruik voor industriële doeleinden. Het wordt daarmee op basis van artikel 4 van het rangschikkingsbesluit gezien als inbreuk makend op het natuurschoon.

Hier zijn echter kanttekeningen te plaatsen. Zo kan de vraag gesteld worden wat commercieel gezien het verschil is tussen een landgoed met zonnepanelen en een landgoed waarop een grote melkveehouderij als pachter zit. De melkveehouderij is ook commercieel, grootschalig en de melk wordt ook niet voor eigen gebruik geproduceerd. De melkveehouder betaalt het landgoed pacht om melk te kunnen produceren. De zonneparkexploitant betaalt aan het landgoed huur of een recognitie om elektriciteit te kunnen produceren. Daarmee kan commercieel gebruik in feite niet als probleem gezien worden en blijft alleen het inbreuk maken op het natuurschoon over als argument om een zonnepanelen, waarmee meer energie wordt opgewekt dan het eigen gebruik, niet te kunnen rangschikken onder de NSW.

Dat roept de vraag op waarom een grote ligboxenstal, mits aan het oog onttrokken door beplanting, op grond van artikel 5, lid 1 onder e[1] van het rangschikkingsbesluit wel rangschikbaar is, maar een goed landschappelijk ingepast zonnepanelen niet. Beide gebruiksvormen, de ligboxenstal en het zonnepark, zijn grotendeels functioneel voor de instandhouding van de onroerende zaak (lees: het landgoed).

Windmolens

De NSW-autoriteiten zien het op grote schaal opwekken van energie door middel van windmolens, vanuit het oogpunt van de NSW, als gebruik voor industriële doeleinden. Het wordt daarmee beschouwd als inbreuk makend op het natuurschoon.

Wat wordt verstaan onder ‘op grote schaal’ en wat zijn de gevolgen voor de rangschikking?

Als op een (gedeelte van een) NSW-landgoed een windmolen of zonnepalen in een veldopstelling wordt geplaatst waarvan de verwachte opbrengst het eigen elektriciteitsgebruik overstijgt, wordt het betreffende gedeelte van het landgoed onttrokken aan de werking van de NSW. De fiscale faciliteiten kunnen alsnog worden ingevorderd of verschuldigd zijn.

Hoe groot het deel is van het landgoed dat onttrokken wordt, is afhankelijk van de beoordeelde impact op natuurschoon en de omvang.

Het systeem van de NSW gaat er vanuit dat de eigenaar zelf dient te beoordelen welke handelingen gevolgen zullen hebben voor de rangschikking. Omdat er situaties zijn die kunnen leiden tot onzekerheid bij de eigenaar over de gevolgen voor de rangschikking van een door hem voorgenomen handeling, zoals bij het voornemen tot de plaatsing van zonnepanelen of windmolens, is in de wet bepaald dat de eigenaar een verklaring kan vragen dat een door hem voorgenomen handeling niet zal leiden tot een (gedeeltelijke) onttrekking van de rangschikking.

Het advies is om deze ‘Melding Voorgenomen handeling’ altijd in te dienen. Dit ter voorkoming van onaangename verrassingen achteraf. Na de beoordeling ontvangt de eigenaar een ‘Verklaring van (geen) bezwaar’. De verklaring is een beslissing waartegen bezwaar en beroep openstaat.

Meer weten over zonnevelden op NSW-landgoed?